Werkplan Heimanshof 1994 tot 2014

Op initiatief van Henk Menke schreef Ria Engberts - Bos, die afstudeerde als veldbioloog aan de Christelijke Hogeschool in Zwolle, in 1994 als afstudeerproject het rapport 'Spiegel van de Veluwe'. Hierin wordt een herinrichtingsplan uitgewerkt waarin alle planten in de tuin zijn ingedeeld in ecologische groepen, zoals we die op de Veluwe aantreffen. Daarnaast bevat het rapport aanbevelingen gericht op uitbreiding van het aantal bestaande milieus zoals: het aanleggen van een leemkuil, een ruïnemuur, een grassentuin, een varen tuin en een blauwgrasland. Daarbij schreef zij ook een handleiding voor docenten of begeleiders van een groep kinderen van 8 - 10 jaar, voor een natuurpad door de Heimanshof.

Ria begon te inventariseren wat er zoal per gebied groeide, en trok daaruit conclusies over het soort biotoop dat er was. En uiteindelijk maakte ze een indeling van de tuin met alle verschillende biotopen die mogelijk waren. Ze deed ook voorstellen tot bodemverbetering op sommige plaatsen.

 
Het onderzoek in vogelvlucht

Elk milieu kent zijn eigen plantenwereld. We kunnen de planten in ecologische groepen indelen naar hun relatie met het milieu.

Om van de Heimanshof een 'spiegel van de Veluwe' te maken, moeten er zoveel mogelijk van de hierboven beschreven milieus in de heemtuin vertegenwoordigd zijn. De eerste stap voor herinrichting van de Heimanshof was dan ook: inventariseren wat er al is aan planten en specifieke biotopen. Ria Engberts verdeelde de tuin daarvoor in 44 stukken, zonder het eiland. Er werd gekeken naar de toestand van de planten (groeiden ze goed, matig of slecht) en naar het aantal zaailingen (ging het goed met de voortplanting of niet).
Zo werd geconcludeerd welke groepen zich in het gebied het sterkst manifesteerden. Het sterkst vertegenwoordigd was de ecologische groep 'planten van bossen en bosranden op droge zure grond'. Dat zal niemand verbazen!

Daarna volgde een onderzoek met een bodemkundige analyse, om te kijken welke landschappelijke aanvullingen nog mogelijk zijn. En er volgde later nog een onderzoek naar de kwaliteit van het beekwater.

 
Herinrichtingsplan

De resultaten van het onderzoek, uitgezet in allerlei voor een leek onbegrijpelijke staafdiagrammen per gebiedje, leidden tot een herindelingsplan.
Naast de bestaande wei, hei, border, en vijvers en beekoevers wordt er gestreefd naar verschillende gebieden met specifieke plantengemeenschappen conform de ecologische groepen.

Er kwam een plan voor een leemkuil, een vochtig blauwgrasland, een schraalgrasland met een knuppelbrug erover, een ruïnemuur achter de border, een tredplantenstrook naast de hei, een grassentuin en een varenhoek, nieuwe paden, een extra bruggetje en een knuppelbrug over het veentje. Dit alles had tot doel nieuwe milieus mogelijk te maken. Ook werd er gedacht aan een dam door de grote vijver, zodat er een beekstromend deel en een deel met stilstaand water zou zijn. Dat zou heel verschillende beplantingen mogelijk maken.

Tussen 1994 en 2004 is er hard gewerkt aan al deze ideeën:

  • Het veentje werd vergroot. Er kwam een knuppelbrug overheen en er kwam een zandstrandje.
  • Er werd achter de border een muur gemetseld met ouderwetse mortel, geschikt voor muurplanten.
  • Er kwam een roggeakker, zo af en toe bemest met biologische paardenmest. Het gaat ons om de akkerplanten.
  • Voor de leemkuil werd leem ingevoerd. De kuil werd in de juiste vorm gegraven, maar wel op een tiende van de ware grootte.
    De wanden en de bodem werden met 10 cm leem bekleed.
    Een boswachter gaf ons de leemplanten uit een leemkuil die moest verdwijnen voor een stadsuitbreiding.
  • Daarna werd er grond uit het gebied voor een blauwgrasland gehaald en daarmee werd de hei vergroot.
    In de ontstane kuil werd vijverfolie aangebracht. En er kwam schoon zand van verderop weer voor terug. Het schraal-grasland lieten we glooiend aflopen naar de beek.
  • Er kwam arm en rijk bos, en een varenhoek.


In mei 2004 werd er een boomkronenmeting verricht. Daaruit bleek dat als de bomen nog groter worden, hun schaduw het grootste deel van de tuin zal beslaan. Er werd in een zon- en schaduwgrafiek gekeken hoeveel zon er op de heide, de border en het hele middengebied valt. Dat was dus veel te weinig. Er werd gekozen voor een zonnige tuin.
Samen met bosbouwkundige Joop van Schie werd een lijst gemaakt met beheermaatregelen.
Meer zon in het midden betekent in de randen er omheen struiken toelaten tot maximaal 2,5 meter hoogte. Meer zon in het midden betekent aan de zuid- en zuidwestzijde de grootste bomen kappen, zodat er grote stroken zonlicht in de buitenkant ontstaan.
Er zijn elzen, berken, grote beuken, inlandse en Amerikaanse eiken omgehakt tijdens een winterse vorstperiode. (Dat waren pijnlijke besluiten!)

Er wordt een landschapsplan gemaakt voor de toekomst: de kuil en omgeving (volwassen bosgebied), het middenveld (open zonnige ruimte), de bosranden rondom het middenveld en de vijvers (mosrijk, bladrijk) en de boswal langs het voormalige kampeerterrein.Overal werden de juiste planten voor gezocht, gekocht of geruild met andere heemtuinen.
Kortom, er is onder leiding van Henk Menke en zijn opvolger Ria Engbertsna veel werk verzet.


Heemtuinbeleidsplan voor de lange termijn

Voor de instandhouding van de heemtuin is het 'Heemtuinbeleidsplan voor de lange termijn' opgesteld. De doelstelling in dit plan bestaat uit 4 elementen:

  1. Biotoop: Zoveel mogelijk planten en kleine dieren van de Veluwe behouden en ruimte bieden door middel van geschikte biotopen.
  2. Biologisch evenwicht; Een tuin in stand houden die een landschappelijk evenwicht laat zien, waarbij ook de leeftijd van de tuin zichtbaar is.
  3. Een goede ruimtelijke ordening; Dit kleinschalige parkje op zo'n manier beheren dat er een boeiend en afwisselend zicht ontstaat op open plekken en bosgordels; een soort miniatuur landschap.
  4. Educatie: Van oudsher is het doel van de tuin geweest om kennis over de natuur door te geven aan bezoekers van de camping "De Paasheuvel" en anderen geïnteresseerden.