- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Veentje
- Hits: 2769
Sporkehout (Rhamnus frangula, synoniem: Frangula alnus) is een plant uit de wegedoornfamilie (Rhamnaceae). De plant lijkt een beetje op de wegedoorn (Rhamnus cathartica). In Nederland komt de plant vooral voor in het oosten en zuiden en in de duinen, terwijl in België de soort algemeen is behalve in het kustgebied.
Andere namen voor sporkehout zijn spork, gewone vuilboom, bloedboom, pijlhout, hondskers, honzehout, sprokkel, peggehout, duvelskeersj, houtjeshout, buskruithout, en stinkboom, en die hangen meestal samen met het (vroegere) gebruik ervan.
Rhamnus is afgeleid van het Griekse "rhamnos" (naaien of steken), een verwijzing naar de dorens. De soortnaam Frangula komt van het Latijnse "frangere" (breken), omdat de takjes makkelijk breken (als in fragiel).
Sporkehout is een bladverliezende, meestal meerstammige struik van 3-6, bij uitzondering 7 m hoog, maar soms een kleine boom met een stamdiameter tot 20 cm. De schors is donker paarsbruin, met heldergeel hout dat zichtbaar wordt als de bast wordt verwijderd. De scheuten zijn donkerbruin en de winterknoppen, die geen knopschubben hebben, worden alleen beschermd door de dicht behaarde buitenste bladeren. De jonge bladeren zijn karakteristiek goudbruin. De bladeren zijn eirond, 3-7 (-11) cm lang en 2½-4 (-6) cm breed, met een toepgespitste top, een gave rand, een wigvormige voet, en een bladsteel van 8-15 mm lang. De 6-10 paren van prominent gegroefde nerven zijn aan de onderkant licht donzig behaard. Ze staan verspreid langs de stengels.
De bloemen zijn klein, 3-5 mm in diameter, stervormig met vijf groenwitte spitsdriehoekige bloemblaadjes, tweeslachtig, en staan met 2-10 samen in de bladoksels. Sporkehout bloeit tussen april en juli en wordt door insecten bestoven. De vrucht is een kleine bes (eigenlijk een meerkernige steenvrucht) van 6-10 mm in diameter, die rijpt van groen via rood tot donkerpaars of zwart, waarbij opvalt dat in de late zomer aan dezelfde tak alle kleuren bes tegelijk voorkomen. De bes bevat twee halfronde grijsbeige steenkernen van 5 mm lang.
Sporkehout prefereert een zure grond, groeit in vochtige bossen en venen en is een kensoort voor de klasse van de wilgenbroekstruwelen (Franguletea). Buiten de duinen groeit hij in dezelfde biotopen als de wilde kamperfoelie. Beide soorten houden van vochtige maar niet natte ruwe humus in de grond. Sporkehout heeft baat bij het afhakken doordat de stronken weer snel veel nieuwe takken maken. De soort is waardplant voor de dagvlinders citroenvlinder en boomblauwtje. Ook een aantal motten leeft van het blad van deze heester zoals de sporkehoutspanner (Philereme vetulata), de grote boomspanner (Triphosa dubitata), de rossige haakbladroller (Ancylis obtusana), en de vuilboomooglapmot (Bucculatrix frangutella) die het blad mineert. Tot slot is het sporkehout ook nog een waardplant voor de wants Apolygus rhamnicola, en de bladvlo Trichochermes walkeri.
De bladeren van wegedoorn en sporkehout hebben vaak oranje zwellingen die worden veroorzaakt door kroontjesroest Puccinia coronata. De bessen worden voornamelijk gegeten door frugivore (vruchtetende) vogels zoals grote lijster, kramsvogel en fazant, die zo de zaden verspreiden in de uitwerpselen. Omdat deze struik zo´n lange bloeiperiode heeft, is het een zeer belangrijke drachtplant voor honingbijen.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Veentje
- Hits: 1522
De Spaanse aak of veldesdoorn (Acer campestre) is een plant uit de zeepboomfamilie (Sapindaceae).
De Spaanse aak is vaak een struik, zelden een boom die 10 à 12 m hoog en 10 m breed kan worden. In uitzonderingsgevallen bereikt een boom een hoogte van 25 m. De Spaanse aak is een traaggroeiende soort, die 200 tot 300 jaar oud kan worden. Deze boom groeit goed op droge, voedselrijke en kalkhoudende bodem aan bosranden en in bossen.
De dikke schors is gegroefd en kurkachtig. De takken zijn olijfgroen tot geelbruin en jonge takken zijn lichtbehaard. De takken vertonen vaak kurklijsten, waardoor in de winter verwarring met de gladde iep mogelijk is.
In tegenstelling tot de Gladde iep zijn de knoppen echter tegenoverstaand en rood van kleur. Het blad is veel kleiner dan van andere esdoorns en bestaat uit drie of vijf slippen, die zelf golvend tot gelobd zijn. De lobben zijn stomp, mat groen en aan de onderzijde behaard. De hoofdnerf is lichter van kleur en de bladsteel bevat melksap. In de herfst heeft de Spaanse aak een goudgele herfstkleur, maar kan in Zuid-Limburg ook rood zijn.
De soort is meestal eenhuizig, soms tweehuizig, met in aanleg tweeslachtige bloemen, die echter functioneel eenslachtig zijn. De rechtopstaande bloemtuilen verschijnen van mei tot juni, tegelijkertijd met of net na de bladeren. De bloemen zijn vrij klein, onopvallend en groengeel van kleur. De bloemen hebben vijf kroonblaadjes, zijn geelgroen, staan in trossen en verschijnen tegelijk met het blad.
De vrucht is een samara, waarbij de vleugeltjes in elkaars verlengde liggen. Hierdoor zijn ze gemakkelijk te onderscheiden van die van de gewone esdoorn en de Noorse esdoorn. Het duurt achttien maanden voordat de zaden ontkiemen. De vruchten staan in paren en hebben vleugels die horizontaal tegen over elkaar liggen.
De plant laat zich goed snoeien en wordt dan ook vaak in hagen gehouden. De Spaanse aak verdraagt zware snoei en kan in dichte, regelmatige vormen worden geknipt. Het hout is zeer hard en geschikt als hakhout. De twijgen zijn bruin en aan uiteinde behaard.
Als struik is hij sterk vertakt, maar geeft toch niet de dichte ondoordringbare indruk van veel doornstruiken. Er is vaak meer dan een stam of de boom is vlak boven de grond vertakt. De stam en takken zijn erg kronkelig. Er zijn zeer veel korte twijgen, die sterk aan het uiteinde van de takken zijn geconcentreerd. De koepelvormige, scherp begrensde kroon maakt een dichte en donkere indruk.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Veentje
- Hits: 1586
De Koningsvaren (Osmunda regalis) is een varen uit de koningsvarenfamilie (Osmundaceae). De plant komt zeer plaatselijk in grotere aantallen voor in vochtige loofhoutbossen, veenmoerassen en aan beschaduwde slootkanten. Elders is hij zeer zeldzaam. De soort wordt ook wel als sierplant gehouden. In Nederland is de plant vanaf 1 januari 2017 niet meer wettelijk beschermd.
De plant heeft dubbelgeveerde bladeren, die licht- of geelgroen zijn. De hoogte varieert van 0,2-3 m (in schaduw en in een goede grond). In het centrum staan vruchtbare bladeren. De buitenste bladeren zijn onvruchtbaar. De plant kan tot honderd jaar oud worden.
De sporenhoopjes (sora) zitten bovenaan de vruchtbare bladeren aan smalle deelblaadjes, die een soort pluim vormen. De sporenhoopjes bestaan uit sporangiën, waarin de sporen gevormd worden. Ze worden later bruin. De sporen zijn rijp in juli of augustus. De koningsvaren is een terrestrische plant die groeit op vochtige plaatsen in of langs de rand van het loofbos, langs sloten of op open plaatsen.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Veentje
- Hits: 1462
Dubbelloof (Blechnum spicant) is een varen uit de dubbellooffamilie (Blechnaceae). De plant komt vrij algemeen voor langs greppels en in vochtige bossen op arme grond.
De naam slaat op de twee soorten bladen: vruchtbare en onvruchtbare. De vruchtbare bladen staan rechtop, terwijl de onvruchtbare overhangen of op de grond liggen.
De onvruchtbare bladen hebben langwerpige slippen en zijn maximaal 40 cm lang. Deze bladeren zijn groenblijvend. De vruchtbare bladeren hebben smalle slippen en zijn tot 70 cm lang. Ze sterven in de herfst alweer af. De twee sporenhoopjes (sori) zijn lijnvormig en zijn rijp in juli of augustus.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Veentje
- Hits: 1733
De Koningsvaren (Osmunda regalis) is een varen uit de koningsvarenfamilie (Osmundaceae). De plant komt zeer plaatselijk in grotere aantallen voor in vochtige loofhoutbossen, veenmoerassen en aan beschaduwde slootkanten. Elders is hij zeer zeldzaam. De soort wordt ook wel als sierplant gehouden. In Nederland is de plant vanaf 1 januari 2017 niet meer wettelijk beschermd.
De plant heeft dubbelgeveerde bladeren, die licht- of geelgroen zijn. De hoogte varieert van 0,2-3 m (in schaduw en in een goede grond). In het centrum staan vruchtbare bladeren. De buitenste bladeren zijn onvruchtbaar. De plant kan tot honderd jaar oud worden.
De sporenhoopjes (sora) zitten bovenaan de vruchtbare bladeren aan smalle deelblaadjes, die een soort pluim vormen. De sporenhoopjes bestaan uit sporangiën, waarin de sporen gevormd worden. Ze worden later bruin. De sporen zijn rijp in juli of augustus.
De koningsvaren is een terrestrische plant die groeit op vochtige plaatsen in of langs de rand van het loofbos, langs sloten of op open plaatsen.
Bron: Wikipedia